Jeroen Peeters |
|||
Wat je ziet, is niet wat je ziet Performance collectief Superamas over BIG 2nd episode (show/business) |
|||
Deze week brengt het Frans-Oostenrijkse performancecollectief Superamas de première van BIG 2nd episode (show/business). Een sequel dus, waarbij ze een loopje nemen met originaliteit en herhaling inzetten als strategie om de populaire cultuur te lijf gaan. Wars van moralisme leggen ze contradicties daarin bloot, maar dissecteren ook met de nodige humor de verlangenseconomie van het theater. Prettig gestoorde pop-art die speurt naar de complexiteit van het oppervlakkige. Voor het interview vaardigt het vijfkoppige collectief twee sprekers af. Hoewel ze onderling soms stevig beginnen discussiëren, willen ze enkel opereren onder de vlag Superamas, hun namen doen er niet toe: “We willen afstand nemen van de geïnspireerde, laat staan geniale kunstenaar en zoeken daarom naar andere manieren om aan artistiek onderzoek te doen. Werken als collectief maakt daar deel van uit, met vijf mensen kom je ook tot een boeiendere dialoog, je daagt mekaar voortdurend uit. Bovendien nemen ook onze producenten creatief deel aan het werkproces, ze worden niet enkel als sponsor betrokken. Daarnaast interesseren we ons voor verschillende domeinen: performance, dans, cinema, beeldende kunst. Eclectisme is cruciaal voor ons werk, niet om genres te mengen, wel als vorm van kritiek, wat we met filmcriticus Serge Daney graag ‘art impur’ noemen.” Omdat auterschap er niet toe doet weigeren Superamas ook een gezamenlijke portretfoto en nodigen de fotograaf meteen uit om aan de slag te gaan in hun decor. Hoe zien jullie de verhouding tussen kunst en cultuur in bredere zin? Superamas: “Cultuur is wat we gezamenlijk begrijpen, waar we ons geen vragen meer bij stellen, waar het goed gaat. Een artistieke context laat toe om vanzelfsprekendheden uit de cultuur onder de loep te nemen en te bevragen. Voorbij datgene wat we begrijpen, op zoek naar de complexiteit van relaties, naar het onbekende ook. Wat je ziet is immers niet wat je ziet. Waarom is iets op een bepaalde manier gemaakt? Wat zijn de mogelijkheidsvoorwaarden, codes en parameters daarvan? Hoe bepalen die onze leesruimte?” “Toen ik naar Kortrijk kwam, zag ik vanuit de trein een koe door de wei lopen, echt zo’n positief beeld. Maar klopt het wel dat die koe daar gelukkig door die wei loopt? Projecteer ik dat er niet op? En is ze misschien niet overvoed om meer vlees op te brengen, of wie weet genetisch gemanipuleerd? Het gelukkige alledaagse beeld verbergt dus andere dingen. Onze vraag is hoe we de lectuur van dat beeld kunnen beïnvloeden, om bloot te leggen wat erachter zit.” Luidens de ondertitel zijn de pijlen ditmaal op de ‘show/business’ gericht? “De titel zelf, BIG, wil niets zeggen, dat is een leeg teken, als een logo. In het stuk werken we met twee scenario’s. Het ene gaat over de communicatiestrategieën die gebruikt worden bij de verkoop van schoonheidsproducten, wat aansluit bij het element ‘show’. Het andere gaat over de algemeen directeur van Roll’s Royce en de banden tussen de luchtvaart- en de militaire industrie. Business dus. De ondertitel gaat ook over een subtekst: als je vandaag theater maakt, kan dat natuurlijk niet zonder de vraag te stellen naar de hele showindustrie die errond hangt. Wat betekent iets voorstellen, waarom hebben we daar nood aan? We maken daar geen filosofisch essay over, maar wel een voelbaar parcours. BIG is een komedie, plezier en verlangen maken fundamenteel deel uit van zowel show als van ons werk.” Plezier en verlangen zijn vandaag ook deel van de markt, waar zien jullie daar nog alternatieven in? “De vraag stellen naar verlangen en commercie is een pleonasme. Als je de relatie onderzoekt tussen een beeld en zijn vermarkting, dan zit daar altijd een emotioneel moment in. Een uitwisseling van blikken bijvoorbeeld, een ogenblik van aantrekking of afstoting. Op dat mechanisme drijven zowel het verlangen als zijn industrie. Onze vraag is hoe je in een artistieke context omgaat met lichtheid. We geloven niet dat lichtheid per se oppervlakkig of idioot is, en indien wel willen we minstens weten waarom. Dat vraagt om analyse. De hiërarchie tussen het serieuze en het lichte is een vreselijke kwaal, precies omdat humor zoveel perspectieven kan openen. Van beelden gesproken: die zijn in eerste instantie oppervlakkig, daarom trekken ze ons aan. En bovendien kun je er niet onder of achter kijken als dat oppervlak er niet is.” Wat met de blik en de verwachtingen van de kijker? “Aangezien de kunstenaar en zijn persoonlijke fantasma’s ons volstrekt niet interesseren, gaat onze aandacht vooral uit naar de toeschouwer. Het netwerk van relaties waarlangs het verlangen zich transporteert is ons werkmateriaal. Precies in verwachting en ontgoocheling kunnen contradicties duidelijk worden. Om dat zonder al te veel vooroordelen te benaderen heb je een ontwikkelde taal nodig, die toelaat om het functioneren van de blik en haar fundamenten te verhelderen. Daarom is ook onze werkwijze voortdurend zichtbaar en gemakkelijk te achterhalen. De grootste vragen duiken op als we na dissectie alle elementen weer bij elkaar brengen.” Wat is het belang van ‘readymades’ in jullie werk? “In plaats van dingen te representeren, gebruiken we ze simpelweg, ook al omdat we niet in originaliteit geloven. We kunnen hier terugkeren naar de ‘onzuivere kunst’: er is ook geen neutrale ruimte voor artistiek onderzoek. Om het even welke problematiek je aanpakt, er kleven een economisch productiekader en waardeoordelen aan. Ook binnen een artistieke context zijn stukjes leven best onhandelbaar, maar misschien is het mogelijk om een beetje afstand te nemen en naar alle contradicties te kijken zonder daar meteen over te oordelen. Om voorbij de vastgeroeste denkschema’s te treden moet je op een bepaald moment inderdaad politiek incorrect zijn.” Jeroen Peeters, De Morgen, 23 June 2004 |
|||